Recensie: Arachnophobia uit 1990 is een film die griezelig blijft
Vrijdagavond is voor mij de ideale avond om een B-film op te zetten. Op dat moment ben ik hersendood na een lange week op het werk, en wil ik gewoon iets dom en genietbaar bekijken, liefst met een pintje erbij. Vorige vrijdag koos ik voor de spinnenfilm Arachnophobia uit 1990 en was ik verbaasd over hoeveel ik ervan genoot.
De hoofdrol in deze prent is weggelegd voor Jeff Daniels, (co-) ster van films zoals Speed, Dumb and Dumber, en de TV-serie The Newsroom. Alhoewel hij de protagonist is in dit verhaal, duurt het toch ongeveer 15 minuten voor Daniels opduikt. Dat is ongewoon voor een B-film, maar maakt al onmiddellijk duidelijk dat Arachnophobia de tijd neemt om naar een ontknoping op te bouwen. In plaats van Daniels openen we dus met een groep wetenschappers die in Venezuela in contact komen met een dodelijke spinnensoort.
Het valt wellicht op uit mijn eerdere artikels dat ik niet de meest kritische kijker ben als het aankomt op films. Waarom anders hadden we het over hoeveel films Eric Roberts in speelde, onze recensie van The Cloverfield Paradox, of de comeback van Nicolas Cage? Arachnophobia is doch een oprechte aanrader. De laatste keer dat ik deze film zag was toen ik ongeveer 10 jaar oud was, en toen kon ik erachter amper slapen. Ongeveer 20 jaar later verwachtte ik me dus aan een gedateerde ongewillig komische prent, maar helaas: opnieuw werd het bijna slapen met de lichten aan.
Natuurlijk helpt het als je angst hebt van spinnen, wat niet het geval is voor iedereen. Dat legt ook uit hoe mijn vriendin al snel in slaap viel. Zelf haat ik de insecten enorm, dus ik raakte hevig betrokken. Arachnophobia zit dan ook niet vol met de ene spinnenaanval na de ander, maar eindigt wél met een climax waarin een overdaad aan spinnen door een huis aan het kruipen is. De locatie hier is een klein stadje in de VS, vol met opmerkelijke personages die zowaar uit een Stephen King verhaal konden komen.
Wat de hele boel entertainend houdt, is hoe de plot continue opbouwt. We beginnen met spinnenwebben, gaan over tot sterfgevallen, tot de spinnen iedere muur bedekken. Dat zorgt er dan ook voor dat Arachnophobia nog altijd zo beklijvend is, omdat de dreiging realistisch lijkt. Ook op praktisch vlak zit het goed: voor de scenes met kleinere spinnen gebruikten de filmmakers echte – schadeloze – spinnen van Nieuw-Zeeland, genaamd Avondale spinnen. We krijgen wat praktische effecten voor de spin in de finale te zien, maar zelfs dan is dit vooral in de schaduw en beperkt tot close-ups.
Laat ons iets weten als je nog andere B-films kent die de moeite zijn!